top of page

Historie van het orgel
Al in de voorloper van het huidige kerkgebouw van de Evangelisch-Lutherse gemeente van Den Haag bevond zich een orgel, in 1648 gebouwd door Hans Wolff Schonat (ca. 1614 – ca. 1673) voor een bedrag van 1600 gulden. (De kwaliteit van dit orgel was dusdanig dat toen er in 1655 een nieuw orgel in de Nieuwe Kerk in Amsterdam gebouwd zou worden Schonat de opdracht hiervoor kreeg). In 1668 herstelde orgelmaker Appolonius Bosch dit instrument. Van 1681- tot 1696 is het orgel in onderhoud bij Cornelis van Dort. Na hem onderhouden veel organisten het orgel volgens contract.  In 1723 verplaatst Rudolf Garrels het orgel naar de Noordwesthoek van de kerk. Vervolgens vergrootte en verbeterde Garrels (die zich even daarvoor als orgelmaker in Den Haag had gevestigd) in 1724 het orgel. Garrels verfraaide bovendien de kas van het oude orgel naar een ontwerp van Daniël Marot (Dit ontwerp lijkt ook als voorbeeld gediend te hebben voor het orgel van Garrels in de Grote Kerk in Maassluis). Cornelius van der Spek vervaardigde het beeldhouwwerk op het orgel naar eveneens een ontwerp van Daniël Marot.

​

Johann Heinrich Hartmann Bätz

In het jaar 1753 maakte Johann Heinrich Hartmann Bätz een nieuw orgel in de bestaande kassen. Hierbij werd het pijpwerk van enkele oude registers in het nieuwe orgel opgenomen.
In 1759 demonteerde Bätz dit orgel en sloeg het op vanwege de afbraak van het toenmalige kerkgebouw en de bouw van de huidige kerk.

 

In 1762 volgde dan de oplevering van het nieuwe, huidige orgel, waarvan de aanleg nog grotendeels bewaard is gebleven.
Bij de bouw gebruikte men de windladen van het hoofdwerk en het rugwerk uit 1753, de windladen van het pedaal en het bovenwerk dateren van 1762.Het pijpwerk van het hoofdwerk en het rugwerk dateert voornamelijk uit 1753, het pijpwerk van het pedaal en het bovenwerk is van het jaar 1762. Bätz nam in 1753 een drietal registers van het rugwerk over uit het voormalige orgel van Schonat, te weten Holpijp 8’, Octaaf 2’ en drie koren van de Mixtuur.
Het vierde koor van de Mixtuur is vermoedelijk van de hand van Garrels. Dit pijpwerk bevindt zich nog immer in het huidige rugwerk.
Tot het jaar 1824 bleef het instrument in hoofdzaak ongewijzigd, klein herstel daargelaten. In 1824 herstelt en wijzigt Jonathan Bätz, kleinzoon van Johann Heinrich Hartmann, het orgel. In 1837 werd het orgel dan opnieuw hersteld en gewijzigd door Jonathan Bätz, waarbij een aantal wijzigingen in de dispositie is doorgevoerd. In 1891 werden de frontpijpen vernieuwd door Johann Frederik Witte, die het bedrijf van Bätz voortzette. Hierbij werden ook de dubbelkoren van de Prestanten verwijderd en buiten gebruik gesteld.
In 1921 volgde de uitbreiding van het orgel met een zwelwerk, pneumatisch gevoed uit de laden van bovenwerk en pedaal. Een nieuwe Sexquialter II wordt geplaatst op het rugwerk en het orgel wordt voorzien van een electrische windmachine.
Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door de orgelmaker A. Bik te Amsterdam. In 1948 voegde Bik twee registers op het bovenwerk toe, een Octaaf 4’ en een Scherp III st. De Salicionaal 4’ van Jonathan Bätz werd vervangen door een nieuwe Nasard 3’.
Vanaf het jaar 1988 startte een restauratie in fasen door Flentrop Orgelbouw te Zaandam. In 1988 werden de beide windladen van het pedaal hersteld, in 1995 die van het rugwerk, waarbij het register Sexquialter II st. werd gereconstrueerd.
Daarna volgde een algehele restauratie, eveneens door Flentrop. Op 6 juni 2006 begonnen de restauratiewerkzaamheden met het demonteren van het orgel.
De medewerkers van de firma Flentrop hebben alle werkzaamheden gedocumenteerd en gefotografeerd. De restauratie omvatte de windladen van Hoofdwerk, Bovenwerk en Zwelwerk, voorts de windvoorziening, speel- en registermechanieken, claviatuur, pijpwerk en orgelkas. Uitgangspunt voor deze restauratie was de situatie 1762/1837 met behoud van het Zwelwerk uit 1921.

​

Lijst van organisten in de Haagse Lutherse kerk vanaf 1650

1650-1651  Adolf Frederiksz
1651-1663  Antony van Breda
1663-1670  Geerardt de Witte (“soon van Bogert”)
1670-1678  Herman van Eyck
1678-1680  Hendrik Nieuwenhuizen (vertrekt naar Kloosterkerk)
1680-1693  Cornelis van Dort
1693-1716   François Groenhaegen
1716-1726  Willem Groenhaegen
1726-1765  Johann Friedrich Ebeling
1765-1791  Pieter Cornelis Ebeling
1791- 1811  Hermanus Cleffken (vervanger Hermanus Cornelis Cleffker, later Kloosterkerk)
1811- 1813  Johan  Jacob Schelch (Schölet) (naar Waalse kerk)
1811-1832  Frederik Johan Stuterheim
1832-1818  Frederik Smit “jr”
1848-1862  August Kohlschmit
1862-1865  Willem Fredrik Gerard Nicolai (van Waalse kerk)
1865-1906  Johan Christoffel Textor
1906-1943  Johan Rudof Gravelotte (eerder Nieuwe kerk)
1943-1965  Feike Asma
1966-1984  Willem Frederik Antonius Mudde
1985-1989  Dick Troost
1990-2016  Aart Bergwerff
2017-            Sander van den Houten


Een aantal van de  bovenstaande organisten waren ook betrokken bij herzieningen
of restauraties van het orgel.

​

Hieronder treft u een lijst aan van de concerten voor zover bekend vanaf 1980, georganiseerd door het Orgelcomité resp. de Stichting Cultuur en Muziek in de Lutherse kerk in Den Haag.

(Deze lijst is nog incompleet en voorlopig onderhevig aan wijzigingen.)
Van het merendeel van deze concerten zijn programma’s en/of  opnames bekend.

​

Concertoverzicht Lutherse kerk lijst

​

​

​

bottom of page