top of page

Rondleidingen

De Evangelisch-Lutherse gemeente wil haar traditie delen met allen, die erin geïnteresseerd zijn. Daarom biedt zij op aanvraag groepsrondleidingen door de kerk aan. Tijdens deze rondleidingen wordt aan de hand van het kerkgebouw (zowel het interieur als het exterieur) een en ander verteld over de lutherse liturgie en lutherse kerkmuziek, lutherse theologie en over het gemeenteleven.

Als u belangstelling heeft voor een dergelijke rondleiding, kunt u contact opnemen met de koster.

Bouw

Door diverse aankopen gedurende de periode 1620-1656 ontstond het huidige complex van kerkgebouw met bijgebouwen. In 1751 besloot de Lutherse gemeente een grotere kerk te bouwen op de plaats waar sinds 1615 een schuilkerk heeft gestaan. De stadhouderlijke architect Pieter de Swart, die onder meer het Paleis aan het Lange Voorhout (Huis Patras) en de Koninklijke Schouwburg (Huis Nassau Weilburg) ontwierp, schetste in 1757 de voorgevel van de Lutherse Kerk. Dit deed hij samen met de Amsterdamse architect Coenraet Hoeneker die ook het interieur ontwierp.

In 1758 werd het werk aanbesteed en op 13 december 1761 wijdde men het kerkgebouw in.

 

Het barokke orgel werd in 1762 gebouwd door Johann Heinrich Hartmann Bätz uit Utrecht. De beelden op het orgel zijn gesneden door beeldhouwer A.E. Franck. Hij nam ook de Hertogenbank en de preekstoel voor zijn rekening.

Koperslager Popken vervaardigde de koperen kroonluchters. Zij hebben een gezamenlijk gewicht van 428 pond.

Vanaf 1950 vond herstel en verfraaiing van het monument plaats. Tussen 1961 en 1971 werkte men aan een grondige restauratie. De houten banken (zoals nu nog te zien naast het liturgisch centrum) werden vervangen door losse stoelen en de houten deuren onder de balkons werden vervangen door gordijnen. In 1975 was de restauratie van het algehele monument gereed en beschikte de Lutherse gemeente over een prachtig en stijlvol kerkgebouw met bijgebouwen.

Exterieur

De Lutherse Kerk is een 18e-eeuwse monumentale zaalkerk met bakstenen voorgevel. De voorgevel ademt een Frans classicistische geest. De dubbel naar voren springende ingangspartij is geaccentueerd met een fronton. Daaronder is een op pilasters steunende kroonlijst met daarin in de fries in reliëf afgebeeld het Alziend Oog. Ook het dak is voorzien van een brede kroonlijst en fronton. Opvallend is de grote overstek bij deze kroonlijst. De onderste geleding van de gevel is geblokt en als basement op te vatten. Dit zeer hoge basement is bekleed met natuursteen. De boogramen zijn voorzien van een kleine roedeverdeling. Het middelste venster heeft een omlijsting in natuursteen en een door twee consoles gedragen kroonlijst. Daarop rust een sokkel met het jaartal van de bouw.

Op elk van de vier hoeken van de daknok is een windvaan in de vorm van een zwaan geplaatst. Ook op andere Lutherse kerken in Nederland zult u vaker een zwaan dan een haan als windvaan op het dak of op de toren aantreffen.


De Gereformeerden hebben een haantjede Luthersen hebben een zwaantje

de Roomsen hebben een kruisje

en de Mennisten(doopsgezinden) een houten huisje

In 1847 werd voor de kerk een ijzeren hek geplaatst. Dit is later weer verdwenen. We kennen nu nog alleen de geplaveide stoep.

 

De legende van de zwaan

De zwaan is een veelgebruikt symbool in Luthers Nederland. De oorsprong hiervan gaat terug naar Johannes

 

Hus, de bekende Boheemse voorloper van de Reformatie. Toen hij in 1415 in Konstanz op de brandstapel stond om daar als ketter verbrand te worden, zou hij hebben gezegd: “Gij braadt heden een gans, maar over 100 jaar komt er een zwaan, die u niet zult braden en die mijn werk zal voortzetten!”. Hus is Tsjechisch voor gans. Deze legende werd later in verband gebracht met het optreden van Luther.
De zwaan heet een muzikale vogel te zijn. Luther hield veel van muziek en componeerde ook zelf. De bewering dat zwanen al zingend met vreugde sterven sprak hem aan. Luther wist waarschijnlijk ook van de ridderlijke zwaanorde (gesticht in 1442) met een zwaan als kenteken en ideaal van evangelische vroomheid.

Interieur

Het interieur van de Lutherse Kerk is witgepleisterd en voorzien van Ionische pilasters langs de wanden. Het koofplafond is versierd met fijn stucwerk. Het geheel is uitgevoerd in de Hollandse Lodewijk XV-stijl.

Bovenop het orgel troont koning David met zijn harp, geflankeerd door musicerende engelen.

In 1911 werden de koperen kroonluchters bekostigd uit giften van gemeenteleden ter herdenking van twee heuglijke feiten: 300 jaar Lutherse Gemeente in Den Haag en 150 jaar gemeente in dit gebouw. Rond 1824 had de kerk olieverlichting, later (rond 1854) was dit gasverlichting.

De monumentale kerk is overdekt door één dak, dat rust op een bijzonder zwaar samenstel van schuin en loodrecht geplaatste steunpalen en stutten. Deze worden door beugels bij elkaar gehouden. De trekbalk, waar de gehele dakconstructie op rust, heeft een overspanning van maar liefst 17.80 meter.

Het oorspronkelijke dak had twee zakgoten. Bij brede gebouwen, zoals dit, was dat nodig, omdat men toen geen plat dak kon maken. Vanaf de zakgoten werd het water naar de zijgoten afgevoerd, zodat er over de zolder zogenaamde “Keulse goten” liepen. Onder het huidige ‘platte’ dak zijn hiervan nog sporen zichtbaar.

Liturgisch centrum

Zoals gebruikelijk in de Lutherse kerken, staat het liturgisch centrum centraal. In de koperen bogen aan weerszijden is het verhaal van ‘Jona en de walvis’ uitgebeeld.

De altaartafel dateert uit 1956. De twee voeten aan de smalle zijden van de tafel zijn voorzien van beeldhouwwerken, voorstellende de broden, korenaren en vissen. Symbolen van de oudchristelijke kerk.

De lezenaar op de preekstoel behoort oorspronkelijk op het doophek.

Hertogen- of prinsenbank

Bij de bouw van de huidige kerk moest rekening worden gehouden met de wensen van enige belangrijke heren, die een bijdrage aan de bouw van de kerk hadden geleverd. Het betrof hier vooral diplomaten van Duitse komaf. Zo ook de Vorst van Nassau-Weilburg (de latere echtgenoot van Prinses Carolina van Oranje en dus zwager van de latere erfstadhouder Prins Willem V). Deze wenste geen onderscheid in zitplaats, zolang hij maar naar behoren kon zitten.

De Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel echter kreeg wel zijn eigen bank. Hoewel hij te kennen gaf de zetel liever bij de uitgang te hebben, verkoos de kerkenraad toch de oorspronkelijke bouwtekeningen aan te houden en de bank in het midden te plaatsen. De klok werd er gelijktijdig bovenop geplaatst.

Grafmonument (balkon)

In 1707 mag Carel (Karl) Wilhelm Baron Sparre met speciale toestemming in de kerk worden begraven. Oorspronkelijk was zijn stoffelijk overschot in het liturgisch centrum bijgezet, waar ook het grafmonument te vinden was. Later is het verplaatst. De Latijnse tekst op het monument luidt:

“Ter zalige nagedachtenis aan Vrijheer Baron Karl Wilhelm Sparre, geboren uit een oude en bij de Zweden zeer goed aangeschreven familie, die, aangesteld tot generaal over de legers van de met ons verbonden Zuidelijke Nederlanden en tot gouverneur van Oostende en het omliggende platteland, dapper strijdend in de slag bij de Tenne, vlak voor het behalen van de overwinning, dodelijk getroffen werd en vervolgens op 27 oktober 1709 een roemrijke dood stierf, wensen zij die dit gedenkteken hebben laten oprichten, dat u die (wie u ook bent) hier langs komt, wordt geprikkeld tot de moed, het scherpe inzicht, de rechtschapenheid van een zo groot man”.

In 1710 werd begraven in de kerk voor iedereen mogelijk.

Het Alziend oog

De Evangelisch-Lutherse kerk in Den Haag heeft én aan de binnenkant én aan de buitenkant van het gebouw een afbeelding van Het Alziend Oog.
Aan de binnenkant in het midden van het fraaie gestucte plafond en aan de buitenkant in de voorgevel, vlak boven de ingang.

Waar bestaat deze afbeelding uit en waarom is dit Oog zo bijzonder voor ons, Christenen?
De afbeelding bestaat uit een oog, dat is geplaatst in een driehoek, en omgeven door een stralenkrans. Het oog staat symbool voor het oog van God en de driehoek is het symbool van de heilige Drievuldigheid, of Triniteit: Vader, Zoon en Heilige Geest.
In de kerk ziet het oog van God op ons neer en als we naar buiten gaan, dan gaat het alziend oog van God met ons mee. Als een troost: wie we zijn, en waar we naar toe gaan, we staan er niet alleen voor.
Wat de beweegredenen zouden zijn geweest om het alziend oog aan ons kerkgebouw te verbinden, is onduidelijk. In de informatie over de bouwperiode is dit niet terug te vinden.
Het symbool van het alziend oog vindt zijn oorsprong in Egypte en diende daar als symbool voor de zonnegod Horus.

bottom of page